We verwachten van beroepsbeoefenaren dat ze handelen met kennis van zaken waarbij de kennis die ze inzetten kwalitatief goed is. Nu wordt deze verwachting zelden uitgesproken maar verondersteld wordt het zeker. Een aantal voorbeelden:

Je spreekt het niet hardop uit maar je verwacht bijvoorbeeld van een automonteur dat hij de remschijven in je auto met kennis plaatst. Dat de remmen na plaatsing zo lang mogelijk hun werk doen en niet na de eerste stop los schieten.
Een ander voorbeeld: zou je willen dat je arts je medicijnen voorschrijft zonder dat hij of zij weet of de bijwerkingen jou ernstig zullen schaden?
En zou je een juridisch studieboek gaan bestuderen waarin de auteur wetgeving behandelt die niet bestaat?

Zou je een manier van werken willen aanleren die in de praktijk niet blijkt te werken? Zou je dit boek nog lezen als de inhoud niet zou steunen op houdbare kennis? We hebben allemaal een behoefte ons niet te vergissen [1].

Professioneel handelen zonder kennis is niet mogelijk. Als een beroepsbeoefenaar niet handelt op basis van goede kennis verliest hij immers zijn geloofwaardigheid. Sterker, hij zal hierdoor door anderen als onbetrouwbaar worden bestempeld. Op de lange termijn kan de afwezigheid van gebruik van houdbare kennis zelfs het vertrouwen dat we in de beroepsbeoefenaar en beroepsgroep hebben schaden [2]. Twee voorbeelden.

Neem bijvoorbeeld iemand die werkzaam is als beleggingsadviseur. Wij verwachten van beleggingsadviseurs dat ze ons adviezen geven die bijvoorbeeld gebaseerd zijn op zo betrouwbaar mogelijke informatie. Als jouw beleggingsadviseur vervolgens in een kopje koffie kijkt en op basis hiervan jou adviseert – “ik zie nog een beetje koffie dus beleg in aandelen van koffiebedrijven” – dan gaat er iets mis. Je voelt je letterlijk en figuurlijk bekocht. Je vindt de adviseur vast niet betrouwbaar. Ook zal dit niet ten goede komen aan het vertrouwen dat je hebt in beleggingsadviseurs in het algemeen.
Stel je gaat naar een arts. We gaan ervan uit dat artsen diagnoses stellen en adviezen geven die gebaseerd zijn op zo goed mogelijk onderbouwde (wetenschappelijke) inzichten. Dat jouw arts bij het stellen van de diagnose alle relevante criteria kent en langsloopt. En dat hij of zij ook nagedacht heeft over alternatieve medische verklaringen en eventuele onzekerheden. Het zelfde geldt voor het advies. Je verwacht dat dit advies gedragen is door deugdelijk bewijs. En dat de arts heeft nagedacht over de mogelijke bijwerkingen van medicijnen. En dat als hij iets niet wist dat hij dit heeft opgezocht. Dat hij je desnoods doorverwijst. Of met jou hierover in gesprek gaat.

Nu kun je natuurlijk erop vertrouwen dat anderen (of jij) met kennis van zaken handelen maar soms doe je er goed aan dit zelf vast te stellen. De centrale gedachte achter deze artikelenreeks is dat het stellen van vragen de aangewezen weg hiertoe is. Waarom dit zo is, lees je in het volgende deel.

__________

[1]
Zie bijvoorbeeld Gude, R. en D. Rovers, Kleine geschiedenis van de filosofie,  Veen media, 2010 (college 1). Gezien deze behoefte schuilt er in iedereen misschien wel een filosoof? (meer hierover vind je hier)


[2]
Zie voor deze conclusie bijvoorbeeld ook De Bruin (2013) in zijn analyse van de wereldwijde financiƫle crisis van 2008 en verder. Om betrouwbaar te zijn en vertrouwen te schenken moet een professional naast de juiste motivatie (eerlijk zijn, betrokken zijn e.d.) ook competent zijn. Het goed kunnen omgaan met informatie is voor het laatste essentieel. Onder andere door vorming van epistemische deugden kan aan zowel deze motivatie als aan het competent-zijn inhoud worden gegeven. Zie Bruin, de B., Epistemische deugden en de wereldwijde financiƫle crisis, in: Filosofie & Praktijk, Uitgeverij Damon, 2013, Vol. 4, blz. 7-9.