In een eerdere bijdrage heb ik uitgelegd wat je onder argumentatie kunt verstaan. Ook heb je kunnen lezen waarom je er goed aan doet om de argumentatie waarmee beroepsbeoefenaren hun oordeelsvorming onderbouwen te bevragen. Als je hiertoe de HART-methode gebruikt, begin je met het helder krijgen van wat precies betoogd wordt (helderheid is het eerste criterium). Het advies is om bij deze eerste vraag ook te achterhalen met wat voor een soort argumentatie je precies hebt te maken (zie hiertoe ook de eerste vraag in het totaaloverzicht van HART-vragen).

Dit roept natuurlijk direct de vraag op welke argumentatiesoorten er zijn. Het probleem is dat er helaas niet Ć©Ć©n antwoord is op deze vraag. Het begrip argumentatiesoort wordt namelijk door argumentatietheoretici op verschillende manieren ingevuld. Het gevolg: verschillende indelingen in soorten argumenten / argumentaties. In wat volgt, zal ik echter twee veelvoorkomende indelingen nader uitwerken. Met name de eerste indeling komt hierbij uitgebreid aan de orde. Op de tweede indeling zal ik in een latere bijdrage terugkomen (bij de criteria van relevantie en toereikendheid).
 
Indeling 1
De meest voorkomende indeling in soorten argumentaties is gebaseerd op het onderwerp waarover wordt geargumenteerd. Om vast te stellen met wat voor soort argumentatie je hebt te maken, is het standpunt als de context van argumentatie richtinggevend. Je zou ook kunnen zeggen dat je hier vaststelt met wat voor een soort redenering of betoog je hebt te maken.

  • Juridische argumentatie: argumenteren op basis van wet- en regelgeving, jurisprudentie e.d. Bijvoorbeeld bij rechtszaken.
  • Politieke argumentatie: argumenteren om anderen in het politieke debat te overtuigen. 
  • Beleidsmatige argumentatie: argumenteren om een bepaalde beleidskeuze te rechtvaardigen.
  • FinanciĆ«le argumentatie: argumenteren om een bepaalde financiĆ«le keuze te onderbouwen.
  • Morele argumentatie of ethische argumentatie: argumenten die iets zeggen over wat een goed leven is of zou moeten zijn.
  • Wiskundige-logische argumentatie of logico-mathematische argumentatie
  • Esthetische argumentatie: argumenten die de ander moeten overtuigen van de schoonheid van iets (bijvoorbeeld van een schilderij of een nieuw gebouw).
  • Medische argumentatie: argumenten om de ander te overtuigen inzake gezondheidskwesties. Bijvoorbeeld een redenering van een huisarts.
  • Wetenschappelijke argumentatie: argumentatie om een bepaald wetenschappelijke positie (een these, een theorie) te onderbouwen.
 
Een belangrijke reden voor deze indeling is dat ieder van deze gebieden om een andere, eigen manier van onderbouwing vraagt. Onder andere de filosoof Toulmin wees hierop. Volgens hem zie je in de praktijk betogen die eigen, rationele rechtvaardigingen kennen waarbij de mate van acceptatie hiervan afhangt van het onderwerp waarover gediscussieerd wordt. Dit klinkt wat abstract dus laat ik wat voorbeelden geven.

  • Een jurist zal voor een juridisch standpunt juridische onderbouwing verwachten. Bijvoorbeeld: Jan is schuldig want zijn handeling voldoet aan alle elementen uit artikel 310 Wetboek van Strafrecht (natuurlijk is dit wat kort door de bocht maar als voorbeeld voldoet het). Voor een ethicus of voor een politicus zal een juridisch argument vaak niet overtuigen. Zij stellen juist de vraag of de wet juist is. Een verwijzing naar een rechtsregel is dan niet voldoende. Als een politicus stelt dat hij voor de Euro is omdat dit in een verdrag staat dan vinden we dit een vreemd argument.
  • Indien een financieel adviseur van oordeel is dat een bepaalde beleggingsvorm het beste is is voor jou dan wil je niet dat het argument is "omdat de polis behorende bij deze belegging zoveel mooie kleuren en plaatjes bevat". Dit argument zou je terecht niet relevant vinden. 

Het probleem is wel dat sommige soorten argumentaties in bovenstaand onderscheid dicht bij elkaar liggen. Sterker: ze overlappen soms of maken gebruik van elkaar. Een viertal voorbeelden om dit te verduidelijken:

  • Beleidsmatige argumentatie – bijvoorbeeld een beleidsstuk waarin uiteengezet wordt waarom een nieuwe spoorlijn moet worden aangelegd – verschilt niet veel van politieke argumentatie. Met politieke argumentatie wordt echter vaak verwezen naar de mondelinge debatten die plaatsvinden. Hierin worden meer retorische trucs uitgehaald dan je in een beleidsstuk zou mogen zien maar de grens tussen deze verschillende soorten argumentatie is vaag. Daarnaast zie je dat in beleidsmatige argumentatie vaak ook juridische argumenten (dat het beleid niet in strijd is met de wet bijvoorbeeld) en financiĆ«le argumenten (dat het beleid financieel ook een goede keuze is) worden aangedragen.
  • Als in de politiek wordt bediscussieerd over een medisch onderwerp – bijvoorbeeld over de vraag of orgaandonatie verplicht zou moeten zijn –, is dan sprake van medische argumentatie of van politieke argumentatie? Lastig. Vaak zal dergelijke argumentatie worden gezien als politieke argumentatie. Van medische argumentatie is sprake als artsen (en andere mensen in de zorg) anderen willen overtuigen inzake concrete medische kwesties. Algemene bio-medische betogen worden - om het nog lastiger te maken - soms weer als ethische argumentatie gezien. 
  • Om binnen de medische wetenschap te komen tot goede oordeelsvorming wordt vaak dubbelblind-onderzoek ingezet (bijvoorbeeld bij onderzoek naar de werking van geneesmiddelen). Je kunt spreken van dubbelblind-onderzoek indien het onderzoek wordt uitgevoerd met proefpersonen waarbij zowel de proefpersonen als de onderzoeker gedurende het experiment niet weten wie wel (de experimentele groep) en wie niet wat krijgt (de controlegroep; zij krijgen vaak een placebo). De reden om op deze manier tot een oordeel te komen, is dat hiermee voorkomen wordt dat proefpersonen bewust hun gedrag gaan afstemmen op bepaalde verwachtingen. Het doel van oordeelsvorming vraagt om een dergelijke methode. Bij andere oordeelsvorming kan deze aanpak weer minder wenselijk zijn. Een huisarts zal deze methode niet snel inzetten bij een patiĆ«nt teneinde te komen tot de juiste argumentatie. Ook bij juridische oordeelsvorming is deze methodische aanpak een uitzondering [1].
  • Stel, iemand probeert je te overtuigen van de aankoop van een auto. Hiervoor kunnen zowel esthetische argumenten worden aangedragen (de schoonheid van de auto), juridische argumenten (je kunt op basis van onze algemene voorwaarden binnen drie dagen op je aankoop terugkomen) als financiĆ«le argumenten (het is het goedkoopste aanbod dat we je kunnen doen). 
 
Concludeer uit deze voorbeelden nu niet dat het maken van enig onderscheid niet mogelijk is. Uiteindelijk lukt het vaak wel om aan de hand van de context waarin de oordeelsvorming plaatsvindt, vast te stellen met welk soort argumentatie je hebt te maken. Oordeelsvorming door politici tijdens een politieke bijeenkomst vraagt aanwijsbaar om andere argumenten dan wanneer een politicus bij de huisarts zit.
 
Indeling 2
Een tweede, veelvoorkomend onderscheid in soorten argumenten of soorten argumentaties richt zich op de verhouding tussen het argument en de conclusie [1]. Dit wordt door sommige auteurs ook wel aangeduid met het woord argumentatieschema. Van Eemeren definieert een argumentatieschema met “een schematische vertegenwoordiging van de specifieke manier waarop de argumenten en het standpunt met elkaar in verband worden gebracht. [2]. Een argumentatieschema laat - kort door de bocht - ons zien waarom een argument ons zou moeten overtuigen van het ingenomen standpunt. Een fictief  voorbeeld:

Vraagzin.nl is een goed weblog want het staat hoog aangeschreven bij de bekende argumentatietheoreticus Douglas Walton.

Dit is een voorbeeld van het autoriteitsschema als argumentatieschema. De lezer moet overtuigd worden van het standpunt (dit is een goed weblog) door te wijzen op een autoriteit. Een argumentatie gebaseerd op autoriteit is een voorbeeld van een soort argumentatie (om het wat extra verwarrend te maken: sommige schrijvers hanteren weer het woord type in plaats van soort voor een indeling die gebaseerd is op argumentatieschema's).

De argumentatietheoreticus heeft meer dan 60 argumentatieschema’s en dus soorten argumentaties benoemd [3] al liggen sommige argumentatieschema’s hierbij wel dicht bij elkaar. Ik zal niet de hele lijst geven maar enkel de bekendste argumentatieschema's benoemen:

Soorten argumentaties:
  1. Causaal verband
  2. Generalisatie 
  3. Analogie
  4. Kentekenrelatie 
  5. Autoriteitsargumentatie
In een latere posting zal ik van deze schema's meer voorbeelden geven. Eerst zal ik een aantal begrippen nader uitwerken met om te beginnen: beweringen.

__________

[1]
Zie voor een uitzondering bijvoorbeeld Algemeen Dagblad / Chris Klomp,
Justitie gebruikt verdachte moord prostituee als proefkonijn (2 juni 2015), te raadplegen via http://www.ad.nl/ad/nl/1012/Nederland/article/detail/4048023/2015/06/02/Justitie-gebruikt-verdachte-moord-prostituee-als-proefkonijn.dhtml
  
[2]
Zie Van Eemeren, F. en F. Snoeck Henkermans, Argumentatie, inleiding in het identificeren van meningsverschillen en het analyseren, beoordelen en houden van betogen, Noordhoff Uitgevers B.V., 2011, bladzijde 87.

[3]
Zie Walton, D., C. Reed and F. Macagno, Argumentation schemes. Cambridge: Cambridge University Press, 2008.