In hoeverre je de juiste vragen stelt tijdens een gesprek, kun je niet los zien van waarom je met de ander in gesprek gaat of bent. Het is om die reden belangrijk om na te denken - vooraf of tijdens het gesprek - bij wat je gespreksdoel is. Of meer waarschijnlijk: je gespreksdoelen. In dit artikel lees je over de meest voorkomende doelen en hoe dit van invloed is op de vragen die je stelt.
Laatst bijgewerkt op 25-10-2020.
 
Over de kunst van het stellen van vragen en doorvragen

Om uiteenlopende redenen kun je met iemand in gesprek zijn. In de meeste gevallen zal dit zijn dat je gewoon met iemand wilt praten om het goede contact dat je hebt en interesse hebt in de ander (een vriend, je partner, je buur). Het is ook niet dat je hier van te voren waarschijnlijk over na hebt gedacht. Je komt iemand tegen en vraagt naar hoe het gaat. Alles goed?

Maar er zullen ook momenten zijn dat je om meer specifieke redenen met iemand in gesprek gaat of wilt gaan. Denk aan een gesprek op je werk, in de winkel of tijdens je studie. Tijdens een programma als Jinek - dus een programma waar de actualiteit wordt besproken - is het doel van een gesprek een andere dan tijdens een gesprekje in de Appie. Een vraaggesprek in de klas zal ook vaak een ander doel hebben dan een vraaggesprek tussen een leerkracht en leerling op de gang.

Om de volgende redenen kun je in gesprek gaan met iemand (en om informatie te vragen):

  • Je wilt de ander leren kennen (inderdaad: denk aan een blind-date).
  • Je kent de ander reeds en hebt belangstelling in het reilen en zeilen van de ander; hoe het met de ander gaat.
  • Je wilt informatie om van de ander leren of van elkaar leren (denk aan een vraaggesprek in een klas). 
  • Je bent informatie omdat je zoek bent naar (gezamenlijk) begrip (wat niet hetzelfde is als hetzelfde denken over een standpunt). (denk aan een ouder die wil begrijpen waarom een kind iets gedaan heeft)
  • Je wilt - al dan niet gezamenlijk - achterhalen of een uitspraak juist of waar is (denk aan een lid van een ondernemingsraad die aan een bestuurder vragen stelt over de financiĆ«le slechte situatie van de organisatie waarover hij gelezen heeft).
  • Je wilt de ander overtuigen van jouw gelijk (denk aan een politicus die in 'gesprek' is met een regeringsleider over een nieuwe wet).
  • Je wilt de ander aanzetten tot bepaald gedrag (denk aan een straatverkoper die een abonnement wil verkopen).
  • Je wilt indruk maken op de ander (denk aan een medewerker die 'slimme' vragen wil stellen tijdens een vergadering).
  • Je wil met het gesprek anderen vermaken (denk aan tv-programma's).
  • Je wil niet in gesprek, maar moet (om Ć©Ć©n van bovenstaande redenen).


Het mag duidelijk zijn, dat er meerdere redenen zich kunnen voordoen waarom je in gesprek gaat of bent met de ander.

Voorbeeld. Een politicus lijkt bijvoorbeeld in een praatprogramma in eerste instantie tot doel te hebben andere tafelgenoten te willen overtuigen van zijn gelijk. Maar mogelijk is deze politicus ook wel geĆÆnteresseerd in wat de ander vindt en zoekt hij naar enig begrip. En waarschijnlijk wil hij tegelijkertijd de kijkers aanzetten om tijdens de volgende verkiezingen op hem te stemmen. Ondertussen is hij tijdens het gesprek ook bezig met wat de presentator misschien wil. Een tevreden presentator en een goede relatie met de presentator kan immers leiden tot meer uitnodigingen.


Je doet er goed aan om voorafgaand of tijdens een gesprek na te denken wat je met het gesprek wilt bereiken. Dit voorkomt dat je een soort vragen gaat stellen waarvan de antwoorden je toch niet dichter bij je doel(en) brengen. Dit zal met name belangrijk zijn als je weinig tijd is gegeven (bijvoorbeeld tijdens een vergadering of in een leergesprek).

Stel hiertoe vragen als:

  • Wat wil ik bereiken met dit gesprek?
  • Wat zijn mijn doelen met dit gesprek?
  • Wat moet dit gesprek me opleveren? 
  • Wat moet het resultaat zijn van dit gesprek?


Zeker bij verhitte of controversiƫle discussies - bijvoorbeeld in de klas of bij politieke discussies (tijdens een feestje, tijdens kerst of tijdens een programma of politiek debat) - maakt het nogal uit of je enkel op zoek bent naar wat het geval is (wat is juist of wat is waar), naar begrip (wat denkt de ander en waarom) of je als doel is de ander te overtuigen van jouw gelijk. Of een combinatie van doelen is.

Voorbeeld. Een goede startvraag om aanslagen te bespreken (bijvoorbeeld als die op Charlie Hebdo of op de Franse docent Samuel Paty) is om het nieuws te laten zien en dan te vragen naar hoe leerlingen dit nieuws hebben ervaren (zie ook hier op Twitter). Hiermee vraagt een leerkracht enerzijds naar informatie, maar laat deze vraag anderzijds ook zien dat de leerkracht de leerlingen voorop wil stellen. Het is hiermee ook een relatiegerichte vraag waarmee nog niet gevraagd worden om te (ver)oordelen.


Nog een voorbeeld:

Voorbeeld. Stel een leidinggevende hoort van een medewerker dat collega Jansen vervelend heeft gedaan richting klanten. Als deze leidinggevende al denkt te weten wat onder 'vervelend doen' wordt verstaan en van de juistheid hiervan uitgaat, dan zal hij tijdens het gesprek met deze collega Jansen geen vragen hierover stellen. Maar indien de leidinggevende hierover twijfelt - misschien was colleag X helemaal niet vervelend - dan zal hij eerst vragen stellen naar de juistheid van deze uitspraak. Als de leidinggevende ook de relatie met deze collega (op korte en/of lange termijn) belangrijk vindt, zal hij ook vragen moeten stellen die dit raken ("Fijn dat je me oprecht hebt bijgepraat over wat er mee deze klant is gebeurd; kan ik nog iets doen om je verder te helpen?").


Op het moment dat je doelen helder zijn - en ook de verhouding tussen deze doelen - dan kun je hier tijdens de voorbereiding of tijdens het gesprek rekening mee houden wat betreft de vragen die je stelt.




Lees ook: betere vragen stellen