Zullen er in de hemel ook regels gelden?


De kunst van het stellen van vragen: de vraag van de dag





Vandaag hoorde ik deze vraag en misschien is de vraag - zelfs als suggestieve vraag - interessanter dan op het eerste moment lijkt. De vraag veronderstelt namelijk veel indien de vraag positief dan wel negatief wordt beantwoord. Laat ik de twee meest voor de hand liggende vraag&antwoord-scenario's schetsen.

1. Iemand beantwoordt de vraag positief: in de hemel zullen bepaalde regels gelden.
Op het moment dat dit het antwoord is, dan impliceert de persoon met dit antwoord een aantal zaken. Ten eerste is de persoon dan eraan gehouden dat er een hemel is. Als ergens bepaalde regels gelden dan betekent dit dat dit "ergens" bestaat. Maar wat is dan precies deze hemel en hoe kan dit bewezen worden? (kenners herkennen hier de standaard twee vragen van Socrates). Ten tweede impliceert een positief antwoord een beeld van de mensen / wezens die in de hemel zijn. Klaarblijkelijk zijn er regels nodig om iets te reguleren?

Maar waarom hebben we dan precies regels in de hemel nodig? Dit raakt direct een rechtsfilosofisch vraagstuk: waarom hebben we regels? Het is deze onderliggende vraag die de bovenliggende, suggestieve vraag zo interessant maakt. De vraag of er in de hemel ook regels gelden, kan een aardige beginvraag zijn om de waarde en het nut van regels te bespreken. Een veelvoorkomend antwoord is dat we regels nodig hebben om op te kunnen terugvallen op het moment dat we er samen zonder regels niet uitkomen (onder andere het idee van Trappenburg van recht als reservecircuit heeft deze insteek). Maar stel iemand neemt deze zienswijze in: betekent dit dat er in de hemel conflicten zijn die niet kunnen worden opgelost? Het is een standpunt dat niet voor de hand lijkt te liggen. Maar dit raakt weer direct het rechtsfilosofische: zijn er dan misschien regels om nog andere redenen? Of zijn we dan aan het rationaliseren?

2. Iemand beantwoordt de vraag negatief: in de hemel zullen geen regels gelden.
Veel van deze bovenstaande vragen zijn ook relevant op het moment dat iemand stelt dat er geen regels in de hemel zijn. Daarmee zegt de persoon natuurlijk om te beginnen indirect dat er wel iets als een hemel is. Maar stel dat er inderdaad geen regels zouden gelden in de hemel: waarom zouden ze er dan niet zijn? Omdat er geen mensen, wezens of iets dergelijks zijn die regels nodig hebben? Hebben ze geen conflicten? Waarom niet? Kunnen hier geen morele dilemma's voordoen die gezamenlijk opgelost moeten worden? Waarvoor recht voor nodig is?

Andere scenario's?
Natuurlijk zijn ook andere scenario's mogelijk. Misschien overstijgt de toehoorder het sturende element, het suggestieve in de vraag en geeft hij of zij aan dat er bijvoorbeeld geen hemel is. Of dat er een wel een hemel is maar dat we niet kunnen weten of er regels gelden. Ook in het laatste geval is er natuurlijk een prima startpunt voor een goed rechtsfilosofisch gesprek.

Tot slot
Let op: de gedachte zou kunnen zijn dat deze vraag enkel bedoeld kan zijn om iemand die gelooft te ontmaskeren. Om met een slimme vraag het begrip hemel of, meer algemeen, een religie ter discussie te stellen. Een dergelijke insteek zou ik echter niet voorstaan. Want in hoeverre ben je dan nog onbevooroordeeld en toon je de eigenschappen van een goede vragensteller? Je lijkt immers reeds een (eigen) oordeel te hebben; sterker, je wil een eigen oordeel opdringen.

Ter overweging zelfs het volgende: zou een goede vraag ook niet juist als effect kunnen hebben dat iemands geloof erdoor wordt versterkt? Je zou immers kunnen stellen dat hoe meer je weet, hoe duidelijker datgene wordt wat geloofd wordt (en hiermee aan kracht wint).

Ineens blijkt: vragen te over.