Kun je de laatste kilometers beschrijven? Kun je beschrijven wat er gebeurde tijdens die goal? Wat gebeurde er precies in de 10e minuut? Dit soort vragen zijn misschien wel de meest voorkomende beginvragen die sportjournalisten stellen aan sporters na een wedstrijd. Maar zijn dit nu goede vragen om te stellen? In dit artikel vind je een analyse, inclusief de voordelen en nadelen van dit soort vragen.

Eerste versie 05-06-2023

 

Vragen stellen aan een sporter na een wedstrijd

Heb je net een zware wedstrijd achter de rug en dan word je meteen geĆÆnterviewd: het is voor veel topsporters een van de mindere kanten van hun sportbeoefening. Zeker als ze net verloren hebben of het minder goed ging dan wat het publiek of de sporter zelf had verwacht. Je bent doodop, je weet het zelf misschien ook niet en dan krijg je allerlei negatief-kritische vragen om je oren. "Ga weg met je irritante vragen!", zie je soms een sporter denken.

Volgens sommige analisten hebben journalisten echter een verantwoordelijk om goede interviewvragen te stellen. Zo betogen bijvoorbeeld Thijs Zonneveld en Hidde van Warmerdam in hun podcast In Het Wiel (terugluisteren hier rond 19.42 en verder). Natuurlijk kunnen we de vraag stellen of dit klopt en waarom journalisten deze verantwoordelijkheid zouden moeten hebben, maar ik kan me voorstellen dat de meeste mensen - ook jij? - het hier wel mee eens zijn.

Ons vertrekpunt wordt dus: als je na een wedstrijd vragen stelt aan een sporter, moet je wel goede vragen stellen.

Goede vragen bij een sportinterview?

Maar dat roept meteen de vraag op wanneer een vraag een goede vraag is.

Nu is hier helaas geen standaardantwoord op. Er is geen ultieme standaardvraag die altijd passend is (we spreken niet voor niets van de kunst van het stellen van vragen). Maar het is m.i. wel interessant om te kijken naar een veelgestelde beginvraag. Een vraag die wel kan verschillen - per sport, per interviewer - , maar in de kern vaak hetzelfde is. Een vraag die je bijvoorbeeld bij het wielrennen in mijn beleving vaak hoort en die Zonneveld en Van Warmerdam ook op een fijne wijze bespreken.

"Kun je ons meenemen in de laatste kilometers?"


Herken je deze vraag? Je ziet hem in allerlei varianten terugkomen:

  • Kun je de goal beschrijven die je maakte?
  • Kun je vertellen wat er gebeurde in de 20e minuut?
  • Kun je de wedstrijd samenvatten voor ons?
  • Wat gebeurde er volgens jou in de laatste 10 minuten van de wedstrijd?


Nu zijn deze genoemde vragen niet helemaal hetzelfde. Sommige zijn gesloten vragen, de laatste is open. De vooronderstelling in de vragen is ook niet allemaal hetzelfde. Uit de laatste vraag zou je bijvoorbeeld kunnen afleiden dat er in de laatste 10 minuten iets speciaals is gebeurd. De eerste vraag ("Kun je ons meenemen in de laatste kilometers") is iets neutraler.

De overeenkomst is echter dat de vragen wel allemaal om beschrijvende kennis lijken te vragen. De interviewer vraagt van de sporter iets te beschrijven. En omdat je niet de hele wedstrijd kunt beschrijven wordt de sporter eigenlijk indirect gevraagd om iets samen te vatten.

Belangrijk dus: de sporter wordt niet gevraagd om een mening te geven of - wat je ook vaak ziet - om een verklaring te geven (waarom iets ging zoals het ging). Met dit soort vragen wordt gevraagd iets te beschrijven.

Is dit nu een goede startvraag bij een sportinterview?

Aan dit soort vragen kleven voordelen en nadelen. Zowel voor de sporter als voor de interviewer. Laat ik hieronder de interviewer als uitgangspunt nemen. Ben je sportinterviewer, dan is het goed om je van de volgende punten bewust te zijn:

De voordelen van deze startvraag

1. De vraag is makkelijk door de sporter te beantwoorden. Het vraagt in beginsel om minder denkwerk en geeft meer ruimte aan de sporter om bij te komen.

2. De sporter zal in een meer positieve stemming komen. Eventuele lastige vervolgvragen zullen mogelijk eerder hierdoor beantwoord worden dan wanneer meteen allerlei kritische vragen zouden worden gesteld.

3. De vraag geeft ruimte aan de sporter om zelf aan te geven wat hij of zij belangrijk vindt om te vertellen (maar zie ook eerste nadeel). Dit geeft ruimte aan de sporter om het eigen verhaal te vertellen. Er spreekt iets van erkenning uit dat het gaat om wat de sporter heeft meegemaakt.

4. Het kan zijn dat de sporter van alles heeft meegemaakt wat wij als kijker niet weten. Zelfs op beschrijvend niveau. Neem de sprint bij wielrennen: waar de kijker misschien iets niet is opgevallen (of niet kan weten), kan de wielrenner wel dit inzicht geven (ketting liep er even af, er was zacht asfalt, er werd ergens toch geduwd, ...). Bij afwezigheid van een gezamenlijk vertrekpunt, is de kans veel groter dat de interviewer en de sporter langs elkaar praten. Het is goed om een gelijke basis te hebben: hebben we hetzelfde meegemaakt?

5. Vaak zal je als sportinterviewer uiteindelijk op zoek gaan naar een verklaring. Hoe kan het dat je verloren hebt? Veel sporters zullen hier niet direct een antwoord op hebben. Een beschrijvende startvraag geeft ruimte om ze even hierover na te laten denken.

De nadelen van deze startvraag

1. Met de vraag ga je op zoek naar beschrijvende kennis, maar omdat een sporter niet alles kan beschrijven, zal de sporter de wedstrijd gaan samenvatten. Dit is minder neutraal dan wat sommige mensen denken. Als mensen gaan samenvatten, gaan ze immers een afweging maken van wat zij belangrijk vinden. Belangrijk om te vertellen, maar ook belangrijk om even niet te vertellen. Als interviewer geef je een sporter hiermee meer ruimte (wat je dus - zie hierboven - positief zou kunnen zien). Maar het heeft ook mogelijk een negatieve kant: je geraakt misschien verder af van de belangrijke punten die je zou willen bespreken.

2. De kans bestaat dat de sporter gaat beschrijven wat de kijkers al hebben gezien. Je hebt net iets gezien en dan moet de sporter het beschrijven. Als kijker ben je hier eigenlijk niet in geĆÆnteresseerd. De kijker - en jij als sportinterviewer - wil eerder een verklaring of een mening (wat vind je zelf van hoe het ging?)

3. Het geven van een antwoord kan veel tijd kosten. Indien er geen ruimte is voor het stellen van vervolgvragen, dan kan dit nadelig uitpakken. De kern van het interview wordt niet geraakt en de kijker hoort iets beschreven worden wat hij net al heeft gezien. Indien er meer ruimte is voor een interview - wat vaak niet het geval is - is dit nadeel minder groot.

4. Het kan worden gezien als luie journalistiek. Iedereen kan immers deze vraag stellen. Als interviewer kun je hierdoor minder serieus genomen worden. Als er iets bijzonders is gebeurd tijdens de wedstrijd, is het vreemd om niet direct hiernaar te vragen.

Terecht geeft Hidde van Warmerdam in eerder genoemde podcast m.i. dan ook aan dat het soms een relevante vraag is. Een vraag met voordelen en nadelen.

Zijn er nog aanvullende reden om wel of niet te kiezen voor dit soort vragen?

PS. Misschien voor een artikel voor later: maar weinig beter is de vraag naar hoe een sporter zich voelt nadat hij of zij gewonnen heeft. Denkt de interviewer dat de sporter zich slecht voelt? Hooguit kan dit een goede vraag zijn om de sporter in een positieve stemming te krijgen (waardoor deze makkelijker de vervolgvragen al beantwoorden. Maar of dit nodig is? En wordt er wel doorgevraagd?




Lees ook: betere vragen stellen