In het eerder gegeven samenvattende model met argumentatiebegrippen staat nog één element dat niet behandeld is. Het is een element dat staat tussen het argument en het standpunt: het voorbehoud.
 
Het voorbehoud heeft te maken met de stelligheid van iemands redenering of betoog. In de praktijk blijkt dat een beroepsbeoefenaar een verbindende uitspraak zelden onvoorwaardelijk omarmt als je hem of hier op bevraagt. Stel een argument wordt gedragen door de (al dan niet verzwegen) norm “Je mag de ander niet slaan.” Dit is een regel die veel professionals wel zullen omarmen. Maar natuurlijk zijn er uitzonderingen te bedenken. Mag je ook niemand slaan als er oorlog is? En hoe zit het met politiebeambten? Zijn er omstandigheden te bedenken dat zij wel geweld mogen gebruiken? [1] Sommige mensen menen dat een corrigerende tik aan kinderen zou moeten kunnen [2]. Dit kunnen allemaal voorbehouden worden: je mag de ander niet slaan, behalve als ... 

Met een voorbehoud in een argument nuanceert een beroepsbeoefenaar zijn of haar oordeel. Het is de kunst hier waar nodig vragen bij te stellen. Dit geldt om te beginnen voor de situatie dat geen voorbehoud wordt gemaakt. Probeer in zo´n geval helder te krijgen of iemand inderdaad een onvoorwaardelijke uitspraak doet.

Voorbeeld
Neem de jongens aan de deur met hun standpunt: “Zeg je huidige abonnement op en stap over”. Ze maken zo te horen geen voorbehoud terwijl deze er mogelijk wel is. Misschien kun je bijvoorbeeld beter niet overstappen als je over een week gaat verhuizen en hun provider niet in de nieuwe gemeente actief is? Misschien zijn er andere redenen om toch niet over te stappen? Als iemand zo stellig is, doe je er goed aan vragen hierbij te stellen.

Maar als iemand wel een voorbehoud maakt, kan dit ook reden zijn om vragen te stellen. Wat is precies het voorbehoud? Dit raakt tevens de aanvaardbaarheid van iemands beweringen. In het onderdeel dat gaat over vage begrippen ga je hier (daarom) meer over lezen maar laat ik reeds een voorbeeld geven.

Voorbeeld
Vergelijk de volgende uitspraken:
  • Nederland moet meer van haar autonome bevoegdheden afstaan aan Europa teneinde een crisis als in 2009/2010 te voorkomen. 
  • In het algemeen zou het beter zijn voor Nederland als zij meer van haar autonome bevoegdheden afstaat aan Europa teneinde een crisis als in 2009/2010 te voorkomen. 
De tweede uitspraak is duidelijk gematigder van toon: er lijkt een voorbehoud te zijn. De kritische vraag is alleen welke. De vraag die je zou moeten stellen: "Hoezo in het algemeen? Wanneer dan niet dan?"

Nu de belangrijkste begrippen uit de argumentatieleer zijn behandeld, is het in de volgende posting tijd voor een samenvatting van dit hoofdstuk. In het volgende hoofdstuk volgt vervolgens een nadere verdieping.  Deze zal je instaat stellen nog betere vragen te kunnen stellen bij de oordelen van anderen.

__________

[1]
Zo kunnen onder bepaalde omstandigheden het een politiebeambte niet civielrechtelijk worden aangerekend dat hij een verdachte slaat. Zie ECLI:NL:GHLEE:2008:BG6578.

[2]
De meeste onderzoeken geven aan dat een corrigerende tik niet goed is voor het kind. Slaan zou o.a. op de lange termijn consequenties hebben voor de ontwikkeling van het IQ, het zou het kind aanzetten om zelf (later) gewelddadig te worden, het creëert een onveilig gevoel en het brengt het kind een gebrek aan zelfvertrouwen. Alternatieve acties als een kleine time-out hebben hierdoor de voorkeur. Er zijn ook onderzoeken die het tegenovergestelde beweren, namelijk dat een corrigerende tik geen consequenties heeft. Voor een overzichtsartikel zie Gershof, E.T., More Harm than Good: A Summary of Scientific Research on the Intended and Unintended Effects of Corporal Punishment on Children, in: Law and Contemporary Problems, 2010, Vol. 73, bladzijde 31 e.v.