Als professional heb je in de praktijk veel te maken met kennis en informatie. In deze bijdrage laten we drie verschillende benaderingen zien - door sommige auteurs ook wel vraagtechnieken genoemd - om goede vragen te stellen ten aanzien van deze kennis en informatie.

Inleiding: een goede professional stelt de juiste vragen

Een goed professional wil voldoen aan de kennisverwachting die we van professionals hebben. Om die reden doet hij er goed aan om steeds de volgende vragen te stellen: "Huh? Wat? Waarom zou ik deze informatie of kennis ook alweer aanvaarden?" Als je vervolgens inzoomt op de verschillende soorten kennis wordt duidelijk dat met name de oordelen en oordeelsvorming van de professional goed moeten zijn. De fundamentele vragen die een professional bij oordelen zal moeten stellen, zijn - zo heb je kunnen lezen: "Huh? Wat? Waarom zou ik dit betoog of deze redenering aanvaarden?"

Voorbeeld Stel een bestuurder van een organisatie geeft aan dat er gereorganiseerd moeten worden. Als een lid van een ondernemingsraad vervolgens aan de bestuurder vraagt waarom hij dit oordeel zou moeten aanvaarden, dan is dit op zich een goede vraag. Waarom is de bestuurder deze mening eigenlijk toegedaan?

Het nadeel van deze drie kleine vragen is dat ze je misschien nog weinig zeggen. Het gevolg is dat het stellen van deze vragen in de beroepspraktijk niet altijd de gewenste informatie oplevert. Zo is de kans groot dat de bestuurder in het voorbeeld enkel wat argumenten herhaalt. Heeft het OR-lid hiermee genoeg kennis om het oordeel te omarmen?

Drie manieren om de kwaliteit van kennis in te schatten

Gelukkig zijn er goede vervolg- en deelvragen te stellen om te bepalen of je kennis in het algemeen en oordelen in het bijzonder kunt omarmen. Of de kennis goed is; of om het meer formeel te stellen: om vast te stellen of de kennis houdbaar is.

Om deze deelvragen te vinden, zijn er wel verschillende aanvliegroutes. In wat volgt zullen we drie benaderingen behandelen. Deze drie benaderingen - die soms ook wel vraagtechnieken worden genoemd - verschillen van elkaar doordat ze elk op een andere manier vaststellen of je de gehanteerde kennis en informatie kunt omarmen. De gehanteerde kennis kun je aanvaarden als:

  1. de kennis inhoudelijk goed is doordat het voldoet aan bepaalde criteria 
  2. de methode waarop de kennis tot stand is gekomen volgens de gewenste criteria
  3. de kennisdragers voldoen aan de juiste criteria zijn

Drie vragen bij professionele kennis

Je kunt deze drie punten vertalen naar drie vragen bij professionele oordelen / oordeelsvorming. In gesloten vorm:

  1. Kun je de kennis omarmen (omdat het voldoet aan bepaalde criteria)?
  2. Is sprake van goede kennisvorming (omdat is voldaan aan bepaalde criteria)?
  3. Voldoen de bronnen en de kennisdragers (aan bepaalde criteria)?

Deze drie vragen staan in beginsel los van elkaar. De eerste vraag onderzoekt of sprake is van goede of juiste kennis, de tweede vraag bevraagt het proces van oordeelsvorming, terwijl je met de derde vraag afvraagt of je de persoon die met de kennis komt of de dragers van de kennis wel kunt omarmen.

In de praktijk heb je ook vaak niet de tijd om een antwoord te krijgen op alle drie vragen.

Voorbeeld. Als je een studieboek raadpleegt en moet bestuderen, heb je natuurlijk niet de tijd om te onderzoeken of alle kennis die in het boek staat wel goed is. Wat je mogelijk enkel zult doen, is het boek beoordelen (bijvoorbeeld met een vraag als "Wie heeft het boek uitgegeven?") en de auteur onderzoeken ("Wie heeft het boek geschreven en is deze persoon gezaghebbend?")

Toch zit er wel een verband tussen de vragen. In de praktijk zie je niet vaak dat op grond van het ene criterium sprake lijkt te zijn van een goed oordeel terwijl volgens het andere criterium de kennis niet goed is.

Voorbeeld. Stel iemand spreekt een bepaald oordeel uit (als voorbeeld van een soort kennis). Als dit oordeel gebaseerd is op niet ware feiten (dit blijkt uit beantwoord van vraag 1) dan is de kans ook wel aannemelijk dat je niet hebt te maken met een expert (vraag 3).  Als een monteur van oordeel is dat de distributieriem van je auto moet worden vervangen omdat dit altijd moet op dinsdag dan is de kans met aannemelijk dat je hem als kennisdrager niet serieus gaat nemen.

In de rest van het eBook ga je lezen in welke deelvragen deze drie vragen weer verder geconcretiseerd kunnen worden.

Door hier te klikken kom je weer op de startpagina van het eBook.
 
__________

[1]
Omdat de drogredenmethode in de kern negatief is - namelijk gericht op wat een oordeel tot een slecht oordeel maakt - is deze aanpak in de loop der jaren bij argumentatietheoretici meer op de achtergrond komen te staan. Desondanks is bevragen van oordelen op basis van drogredenen nog steeds waardevol. Zie voor deze conclusie ook Hughes, W., Lavery, J. en Doran, K., Critical thinking, an introduction to the basic skills, Broadview Press, 2009, bladzijde 113.